Naar Salt Spring Island
We worden weer wakker voor zonsopkomst. En dat levert weer een spectaculaire lucht op boven de zee.
We rijden vroeg weg naar Cathedral Grove. Daar is het koud, maar wel mooi. Aan beide zijden van de weg ligt een bos met heel oude, heel hoge bomen. In beide bossen is een korte wandeling. Van Cathedral Cove rijden we weer weg, terwijl het wat drukker begint te worden. Wij waren hier dan ook wel erg vroeg, al rond acht uur.
Rond het middaguur komen we in Chemainus, een dorp waar men van oudsher leeft van de houtindustrie. Eigenlijk is er maar één winkelstraatje, met gebouwen in oude stijl. Het dorp is versierd met wandschilderingen. De onderwerpen daarvan komen van historische gebeurtenissen en van foto’s uit het verleden.
We rijden weer verder over de 19, naar Crofton. Daarvandaan gaat het veer naar Salt Spring Island. Vanaf het veer moeten we naar de andere kant van Salt Spring Island, naar Ruckle Provincial Park. Daar kunnen we kamperen. De bomen zijn er hoog en dicht. We hebben nauwelijks zon bij de camper.
We gaan eerst een stuk wandelen. We komen al snel bij de zee. Ook hier is het water erg helder. De begroeiing van de bodem en een paar paarse zeesterren zijn duidelijk zichtbaar. We lopen verder en komen bij een paar herten. Anders dan in Nederland zijn ze helemaal niet schuw. We komen bij de weg waarover we bij de camping zijn gekomen. Er loopt alweer een hert, nu een mannetje. En ook deze is verre van schuw. Later op de avond, in de schemering, zien we bij de camper opnieuw een paar herten lopen.
Gereden: 183 km, totaal 2798 km